
Dit keer is het de beurt aan Lies van Roessel die in Berlijn woont, samen met haar man Michael en kinderen Ronja en Enie. Haar werk bestaat uit het lesgeven en onderzoek doen aan de universiteit van Halle. Onder 'Lees meer' vind je het gesprek dat we met Lies hadden. Waarom is ze verhuisd en hoe vergaat het Lies in de wereldstad Berlijn. .
(foto's: Lies van Roessel).
- Wanneer ben je naar het buitenland vertrokken?
In februari 2014 vertrok ik naar Berlijn. Van 2016 tot 2018 woonde en werkte ik in Hamburg, en sinds 2018 ben ik terug in Berlijn (en werk in Halle).
- Waarom?
Ik vertrok voor een baan aan een onderzoeksinstituut, het Humboldt Institut für Internet & Gesellschaft, maar ik heb ook bewust in Berlijn gezocht omdat ik het altijd een heel leuke en fascinerende stad vond, waar ik al vaak geweest was. Ik wilde daar graag een tijd wonen.
- Hoe ziet je leven in Berlijn eruit?
Op dit moment is het naast mijn werk – lesgeven en onderzoek doen aan de universiteit van Halle in de mediawetenschappen – vooral tijd met mijn gezin doorbrengen en als het lukt sporten en met vrienden afspreken. In de weekenden proberen we zoveel mogelijk van de stad te zien en als het even kan ook nieuwe dingen te ontdekken (musea, grote speeltuinen), maar we gaan toch vaak naar een van de mooie parken bij ons in de buurt. Ook zet ik me in om te proberen om de buurt autoluw te maken en doe ik soms aan demonstraties mee.
- Hoe heb je de opstart van je nieuwe leven ervaren?
Dat ging toentertijd in 2014 behoorlijk soepel. Ik had veel collega’s waarmee ik aansluiting vond en ben daar ook direct gaan hockeyen, waar ik in een leuk team terechtkwam.
- Heb je snel je draai kunnen vinden of was dat lastig? Kun je daar iets over vertellen ?
In het begin in 2014 was het dus vrij makkelijk om mijn draai te vinden. Een soort van tweede start was er toen ik in 2019 naar een andere wijk van Berlijn, Tempelhof, verhuisde en mijn eerste dochter geboren werd (de afstanden binnen de stad zijn groot, drie kwartier ben je gauw onderweg naar een andere wijk). Met het lange Duitse verlof en de zorg voor een baby (die tot ze één worden in Duitsland meestal niet naar een opvang gaan) en daarna de coronacrisis, inclusief de lockdowns, was aansluiting vinden wat pittiger. Maar gelukkig wonen we in een mooie buurt met veel ontmoetingsplekken en leuke mensen, waarmee we inmiddels goede contacten hebben opgebouwd.
- Wat maakt je nieuwe woonplek zo bijzonder voor jou?
Berlijn met zijn rijke geschiedenis heeft me altijd heel erg gefascineerd. Ook nu na tien jaar hier blijf ik nieuwe dingen ontdekken. Qua cultuur maar ook natuur, ook omdat er telkens nieuwe dingen bijkomen. Het voormalige vliegveld Tempelhofer Feld is een plek waar veel samenkomt: Geschiedenis, van WO II tot koude oorlog en deling van de stad. Er is een enorm park om te sporten of te ontspannen bijvoorbeeld door over de voormalige landingsbanen te fietsen, en er is veel urbane cultuur, zoals live muziek, soms demonstraties en evenementen, een openluchttheater en een kindercircus.
Hoe vaak kom je nog in Schijndel?
Zo’n drie keer per jaar.
- Heb je nog veel contact met Schijndel, familie, vrienden, bekenden? Hoe onderhoud je die contacten?
Ja, er is heel goed contact. Met mijn ouders bel ik vaak en zij komen ook regelmatig naar Berlijn. Wij proberen zo’n drie keer per jaar met het hele gezin naar Nederland te komen om familie en vrienden te zien. Mijn kinderen groeien tweetalig op, dus ze kunnen opa, oma, tantes, ooms, neven en nichten goed verstaan.
- Is er sprake van een taalbarrière? Hoe ga je daar mee om?
Inmiddels niet echt meer. De Duitsers zijn veel minder dan Nederlanders bereid met iedereen Engels te praten, zelfs op internationale onderzoeksinstituten en universiteiten. In het begin was dat op mijn werk soms wel lastig, maar uiteindelijk natuurlijk heel goed om de taal te leren. Daarnaast lijken Duits en Nederlands natuurlijk wel op elkaar, dus dat helpt!
- Is er sprake van een cultuurverschil? Hoe ervaar je dat?
Ja, toch meer dan je in eerste instantie zou denken. Dat heb ik vooral de laatste tijd gemerkt bij de eerste jaren van de opvoeding. Zo is het hier 'not done' om een kind in het eerste jaar naar een opvang te brengen. Er ligt veel druk op moederschap. Maar er is ook meer aandacht voor kinderen, er zijn in Berlijn heel veel mooie speeltuinen en voor het wennen in de opvang nemen ze veel tijd. De overgang van opvang (kita) naar school als ze zes jaar zijn is een groot moment met een groot feest. Voor de rest gaat alles in Duitsland wat trager dan in Nederland, in ‘omdenken’ zijn ze niet zo sterk, Nederlanders zijn toch meer open minded en ook pragmatischer. Maar als er dan verandering op gang komt in Duitsland, dan gebeurt het ook goed en grondig. De beruchte Duitse bureaucratie is wel vaak een doorn in het oog. Maar over het algemeen ervaar ik Duitsers als wat bescheidener en beleefder. De studenten aan wie ik lesgeef aan de universiteit in Halle benaderen me met meer respect dan wat ik gewend was toen ik in Nederland aan een hogeschool werkte.
- Wat was het moeilijkste aan je emigratie?
In een stad als Berlijn is er veel verloop. Veel mensen komen voor een paar jaar en gaan weer, of verhuizen naar een andere wijk, dus je gaat op den duur ook weer mensen van hier missen. Je krijgt op een gegeven moment meerdere ‘Heimaten’.
- En wat het leukste?
Het blijft interessant veel dingen vanuit meerdere perspectieven te kunnen zien. Wat hier doodnormaal is vinden Nederlanders gek en andersom. Dit opent wel je blik. En in de stad is altijd wat te beleven en te doen – voor alle leeftijden. Berlijn heeft fijne vibes, met veel jonge en progressieve mensen.
- Als je het over mocht doen, zou je dan dezelfde keuze maken?
Moeilijke vraag! Waarschijnlijk wel. Hoewel ik elf jaar geleden niet had gedacht, dat ik zo lang zou blijven.
- Wat mis je het meest van Schijndel?
Mijn familie en vrienden, de korte afstanden en de goede fietspaden, gemoedelijkheid, dropjes.
- Hoe zie je je toekomst?
Mensen vragen vaak of en wanneer we dan terug naar Nederland komen. Het is moeilijk te zeggen. We hebben het op zich goed naar onze zin hier, en huren een fijn appartement, maar dichter bij familie wonen – zeker met kleine kinderen – zou natuurlijk ook heel fijn zijn.
(Foto's: Lies van Roessel. Foto 1: Alboinpark, foto 2: Brandenburger Tor, foto3: Berlijnse muur)
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |