CDA Brabant: "Niet teveel dieren, maar te weinig boeren is het probleem"
's-Hertogenbosch - Provinciebestuurder Spierings presenteerde begin deze maand haar plan voor de Brabantse veehouderij waarbij zij voortborduurde op de eerdere plannen van de provincie om in 2020 alleen nog duurzaam producerende bedrijven te hebben die geen overlast veroorzaken. Ongeveer één op de drie varkensbedrijven in Brabant is niet meer levensvatbaar volgens de gedeputeerde die gesprekken voert met boerenorganisatie ZLTO om deze bedrijven te helpen stoppen. Boeren moeten daarvoor veel ondernemender worden en zich verdiepen in de markt waarvoor ze produceren. De sanering van de varkenssector kan tot een schaalvergroting leiden en de gedeputeerde sluit niet uit dat er in de toekomst weer ruimte komt voor bedrijven groter dan anderhalve hectare. Het CDA Brabant reageerde afgelopen vrijdag op deze plannen en de strategie van de gedeputeerde: te weinig boeren is het probleem. Inmiddels is door de provincie vier dagen geleden een inspraak gestart op de plannen voor agrofood en landbouw, reacties en ideeën zijn welkom.Zijn er de komende tijd genoeg boeren?
CDA Brabant De grootste uitdaging voor de komende tijd is niet of er in Brabant teveel dieren zijn, maar of er genoeg boeren zijn. Dát is de kern van de reactie van het CDA op de geactualiseerde Uitvoeringsagenda Brabantse Agrofood 2020, een reeks acties en maatregelen waarmee de provincie de landbouwsector in Brabant wil laten innoveren en verduurzamen.
De Provinciale Statenfractie van het CDA Brabant schrikt keer op keer van de dramatische cijfers over bedrijfsopvolging in de agrarische sector, en vreest een leegloop van het Brabantse platteland met alle gevolgen van dien: het verdwijnen van kennis, een verwijdering van de agrarische sector van haar omgeving enz.
Omdat het college van Gedeputeerde Staten uitgerekend dit aspect van sociale innovatie in al haar plannen negeert, pleit het CDA ervoor om dit onderwerp tot één van de pijlers van het landbouwbeleid van de provincie te maken. Doen we dit niet en de uitstroom van jonge ondernemers zet door, dan ziet de toekomst van de landbouwsector er somber uit, aldus het CDA.
Statenlid Ton Braspenning (woordvoerder): "Naast de traditionele bedrijfsopvolgers zijn er ook talloze andere jonge ondernemers met goede ideeën, die vaak niet van de grond komen omdat er geen financiering voor kan worden gevonden óf omdat bestaande regelgeving knelt. Deze starters kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het keren van de leegloop van ons platteland. De provincie moet zich ervoor inspannen dat deze jonge mensen meer en betere kansen krijgen."
 |
Anne-Marie Spierings: "De afgelopen twee weken is er in de pers al veel geschreven over onze visie op de landbouw. Wat er niet over is geschreven? Dat wij graag uw mening horen. Alle ideeën zijn welkom over hoe we nog beter en slimmer kunnen gaan behoren tot een topregio in Europa op het gebied van agrofood. Reageren kan op de provinciale website.
Een belangrijk onderdeel van onze plannen is dat we meer vooruit willen kijken. In de landbouw is al decennia lang het bestaande systeem verder verbeterd. Maar als we een topregio in Europa willen zijn, als we naar duurzame landbouw willen, dan is er meer nodig dan het bestaande verbeteren. Sterker nog, eigenlijk moeten we - onder grote dankzegging voor onze overvloed aan voedsel - afscheid gaan nemen van het bestaande systeem. En samen op zoek gaan naar een nieuw systeem.
Verandering brengt onzekerheid. Ik kan u nog niet vertellen hoe het nieuwe systeem er precies uit ziet. En ik weet ook niet welke hobbels er in de weg zitten, want ik heb de weg nog niet bewandeld. Voor ondernemers in de agrarische sector geldt de onzekerheid minstens even zeer. En niet te vergeten de onzekerheid voor alle andere onderdelen van de keten én voor onze Brabanders die niet werkzaam zijn in de agrofood. Samen gaan we op reis en als provincie willen we nadrukkelijk de rol spelen van reisgenoot.
Om een andere bestemming te bereiken zijn ook andere reisgenoten nodig dan die waarmee de reis de afgelopen decennia is gemaakt. Daarom steken we energie in aanjagen en verbinden en in makel- en schakelcapaciteit. Ik heb de afgelopen driekwart jaar al een aantal reisgenoten mogen ontmoeten. Zoals de Tesla niet gemaakt is door een autofabrikant, zo was een deel van hen geen agrariër, maar bijvoorbeeld lucht- en ruimtevaarttechnoloog of sporteconoom.
Kortom, als u zich betrokken voelt bij de agrofoodsector en u wilt reageren, schroom dan niet. En laat u vooral niet weerhouden door een mogelijk gebrek aan kennis. Want juist de frisse blik van buiten kan ons verder brengen op onze reis."
